Toen ik ‘m eenmaal had, durfde ik hem eigenlijk niet te gebruiken. Want je wordt meteen bekeken, beoordeeld en krijgt commentaar. Ik heb het over de Europese invalidenparkeerkaart, blauw met een witte rolstoel erop. Bestemd voor mensen die niet ver kunnen lopen om welke reden dan ook.
De Europese invalidenparkeerkaart
Nooit gedacht dat ik ooit nog eens zo’n kaart zou bezitten. Aanvankelijk had ik niet eens een auto dus kwam het niet in me op om hem aan te vragen. Wel kende ik een jongeman die zo’n kaart had en altijd overal zijn auto parkeerde, zelfs op de stoep midden in de stad. In een stad als Amsterdam is dat een ongelooflijke luxe. Maar geen haar op mijn hoofd die eraan dacht om zelf zo’n kaart aan te vragen. Kom nou, dat is iets voor gehandicapten, toch zeker niet voor mij!
Jaren verstreken en ik kocht mijn eerste auto, verhuisde van stad naar platteland. Ineens was een auto geen lastig ding meer dat je toch nergens kwijt kon, maar een middel om ergens gemakkelijk te kunnen komen. Mijn ziekte werd soms erger en lopen ging dan moeilijker. Het stoorde me steeds meer dat ik eindeloos rondjes moest rijden voor een parkeerplek. (Ook op het platteland bestaan soms wonderwel parkeerproblemen in bebouwd gebied).
Overal parkeren
Ik besloot ‘gebruik te maken van mijn ziekte’, vroeg een invalidenkaart aan en kreeg er één. Met mijn nieuw verworven kaart achter mijn voorruit mocht ik opeens vrijwel overal parkeren, en bovendien vaak op de beste plekken! In sommige gemeenten zelfs gratis. Mijn schaamte verdween en ik ging de kaart steeds meer gebruiken. En ik ondervond dat je in elke stad en in het buitenland weer andere privileges hebt. Fijn om te merken dat je in sommige landen een streepje voor hebt als ‘gehandicapte’. Maar ik begon me ook een beetje te ergeren. Vooral aan de mensen die zich met mij gingen bemoeien. Een doorsnee gesprek ging ongeveer zo:
“U mag daar niet staan hoor! U krijgt een hoge boete als u daar parkeert!”
-“Hoezo mag ik daar niet staan? Ik heb toch zo’n kaart?”
“O sorry dat wist ik niet. Maarre….ik wil me nergens mee bemoeien hoor maar je kunt toch gewoon lopen?”
-“Ja dat klopt, ik kan lopen. Wat dacht u dan, dat ik kruipend uit mijn auto kom?”
“Nee natuurlijk niet. Maar u bent helemaal niet gehandicapt en u hebt wel een invalidenkaart!”
-“Meneer/ mevrouw, u ziet aan de buitenkant niet wat ik aan de binnenkant mankeer!”
“Ooooowwww nee dat is waar….”
Meestal letten mensen helemaal niet op elkaar. Behalve bij een invalidenparkeerplek. Dat snap ik wel, want het zijn altijd de mooiste parkeerplaatsen! Maar als iemand niet kreupel of kruipend uit de auto komt, geef dan niet gelijk commentaar. Want je kunt niet altijd aan de buitenkant zien wat mensen vanbinnen mankeren.